Bloemlezing uit de collectie lakplaten, eigen opnamen Radio Hoyer

1.      Mujer Ingrata, uitgevoerd door Erquimedes ‘Kimo’ Candelaria, vermoedelijk bijgestaan door Juan ‘Yuchi’ Quirindongo en Isaac ‘Sjaki’ de Windt. Als Trio Melodias speelt dit drietal voor de tweede wereldoorlog al met veel succes. Vreemd genoeg zijn – behoudens een nostalgische elpee (Trio Melodias, Fe 1933 den kabes, Editoryal Antiyano EA KS 1327911) die rondom 1980 verschijnt – geen handelsplaten van het trio uitgebracht. Mujer Ingrata is medio 1950 verschenen op handelsplaat (Hoyco 42-B). Deze uitvoering, door een sextet, wijkt sterk af van deze lakplaat. Daarbij is de opname op de lakplaat technisch veel beter. Een prachtige ‘pure’ uitvoering met een mooie ‘presence’. Het laat ons de kwaliteit van de troubadour Candelaria ten volle horen. (WN 8a)

2.      Campo Alegre, uitvoering door onbekend orkest met Engelstalige zang. Calypso’s zijn schaars in de Antilliaanse muziek, evenals liedjes over een heikel onderwerp als de Campo Alegre. Kort na de oorlog wordt op Curaçao een poging ondernomen om de prostitutie meer te reguleren. Daartoe wordt een terrein nabij de luchthaven ingericht met barakken en een bar. Hier kunnen buitenlandse prostitués enige tijd verblijven. In deze calypso wordt de luisteraar aangeraden de Campo eens te bezoeken. (WN17b)

3.      Sentimental Journey, uitvoering door onbekend ensemble met ‘close harmony’ zang. Een Antilliaanse uitvoering van deze Amerikaanse hit uit 1944. Tijdens mijn lezingen over Antilliaanse muziek op de grammofoonplaat vertel ik hoe – rondom 1930 – de eerste grammofoonplaten met Antilliaanse composities in de Verenigde Staten worden gemaakt, met behulp van Amerikaanse musici. De bladmuziek wordt naar de studio gezonden. Echter, de arrangeurs en musici kennen niet de specifieke accenten van de Antilliaanse muziek. Het gevolg is dat de frivole tumba klinkt als gespeeld door een boerenblaaskapel. Wanneer ik tijdens de lezing een dergelijke plaat laat horen wekt dit bij Antilliaans publiek de nodige hilariteit. De Amerikanen worden uitgelachen. Dankzij deze Antilliaanse uitvoering van Sentimental Journey kan als antwoord daarop worden getoond dat het niet meevalt ‘vreemde’ muziek te spelen! Ik verheug mij al op het effect. Voorts is deze uitvoering interessant met het oog op de vele Amerikanen die tijdens de tweede wereldoorlog zijn gelegerd op Curaçao, met het oog op het grote strategische belang van de aanwezige olieraffinaderij. Men kan zich voorstellen hoe het in de ‘mess’ geklonken heeft wanneer de lokale musici voor ‘entertainment’ zorgden. In dit opzicht is de opname een prachtige illustratie voor een belangrijke periode in de Antilliaanse geschiedenis. (WN21a)

4.      N.A.B.L.O. Een wervend lied, geschreven voor de Nederland Antilliaanse Bond voor Lichamelijke Opvoeding die, getuige een advertentie in het Curaçaose dagblad Amigoe di Curaçao van 16 november  1950 vooral tot doel had ‘bandeloosheid onder de jeugd te beperken’. Gezien de tekst kan de compositie en opname zijn gemaakt met het oog op de N.A.B.L.O. fair die december 1950 plaatsvindt. Een aardige illustratie van maatschappelijke cohesie en een vroege vorm van jeugdzorg. (WN26a)

5.      Yo No Se Por Que (titel niet zeker, gedistilleerd uit de tekst) uitgevoerd door conjunto Estrellas del Caribe. Een vlot gespeelde mambo gespeeld door een populair orkest. November 1951 worden voor Colonial, een label uit Puerto Rico, op Curaçao opnamen gemaakt. De locatie was onbekend. Deze opname – gelijk in instrumentarium, klankkleur en genre – is vrijwel zeker ook tijdens de sessie voor Colonial gemaakt en is daarmee weer een stukje in de puzzel. Hiermee is zekerheid verkregen over de man achter de opname; Horacio Hoyer. Het is echter niet in zijn studio opgenomen. Die was in die periode nog gevestigd in zijn winkel in de Kerkstraat. Hier is sprake van een grotere ruimte. Desalniettemin een welkom artefact in de audio archeologie en daarbij weer een nieuw nummer van een prima orkest. (WN 35a) 

6.      Conversatie tussen musici in de studio. Een zeldzaamheid in de periode waarin grammofoonplaten nog direct werden gesneden is de registratie van een gesprek tussen de musici in de studio. Dit is daarom een unieke vondst. Het lijkt er op dat Hoyer de conversatie gebruikt om zijn apparatuur in te regelen. Er vallen enige onwelvoeglijke woorden maar de sfeer is toch goed. Dit is een letterlijk levensechte bevestiging van wat betrokken musici mij in interviews vertelden; de opnamen vonden plaats in een vriendschappelijk sfeer, er werd veel gelachen. Een prachtig en zeer zeldzaam document. (WN 37a)

7.      Onbekende titel, merengue uitgevoerd door Conjunto San Fernando. Een opname van een Arubaans ensemble, mogelijk gemaakt tijdens een bezoek van de band aan Curaçao in 1959. Het feit dat de registratie op plaat is maakt suggereert echter een eerdere opnamedatum. San Fernando bestaat uit Julius Arindell en zijn zeven zonen. ‘Ik hoef het mijn kinderen eigenlijk niet te leren. Muziek is bij ons een hobby en zelfs de baby in de wieg groeit op met muziek. Zo duurt het niet lang of de kinderen grijpen zelf al naar een (vaak zelf gemaakt) instrument. … Zodra de jongens vier of vijf jaar oud worden, beginnen ze met veel gevoel te musiceren’, zo verhaalt Arindell in de Amigoe di Curaçao van 29 april 1960. ‘Sinds 1952 kan er geen bijzondere gebeurtenis plaatsvinden of  “San Fernando” (ook wel Conjunto Basiruti genaamd) is present’ zo meldt de krant.  ‘Bij bezoeken van hoge gasten, is de band present. Ieder toeristenschip, dat binnenloopt, wordt door hen verwelkomd. De laatste maanden heeft de band een vast contract met het hotel en luistert zij de zondagmiddag-barbecues op met vrolijke en altijd typisch Antilliaanse, danwel Zuid Amerikaanse muziek’. … ‘Het aantal foto’s dat men in Amerikaanse foto-albums zal aantreffen van die ‘cute boys’ loopt vermoedelijk in de tienduizenden’. Hoewel in de catalogus van het lokale Arubaanse label Padú een foto van de band staat afgebeeld – en men vermoedelijk van plan was een plaat van ze uit te brengen – is dit nooit gebeurd. Voor zover bekend is dit de enig bewaarde opname van dit eens zo populaire ensemble. (WN 44a)

8.      Origen di Fracaso, Augusto Gressmann met pianobegeleiding. Gressmann is een kleurrijk figuur in de Antilliaanse amusementswereld in de jaren tussen 1935 en 1960. Toen rondom 1950 de lokale platenproductie op gang kwam was hij daar nauw bij betrokken, zowel als zanger (met een specifiek doorleefd geluid) als componist (met een scherp oog voor de waan van de dag en de eigenaardigheden van de mens). Diverse liedjes zijn vastgelegd op o.a. Hoyco en Musika handelsplaten. Wat deze opname uniek maakt is dat we Gressmann nu eens horen praten in plaats van zingen. De opname is namelijk hoofdzakelijk in parlando. Origen di Fracaso – letterlijk vertaald: oorzaak van de mislukking – is een overpeinzing van Gressmann omtrent het feit waarom er zoveel mis gaat in het gezinsleven. (WN 63b)

9.       Vivir Dejar Vivir, uitgevoerd door Luciano Henkel en Augusto Boelijn. Deze opname kan beschouwd worden als een voorbeeld hoe een idee voor een lied op plaat wordt vastgelegd ter nadere uitwerking. Medio 1950 verschijnt het nummer op handelsplaat (Hoyco 29-A) in een uitvoering door een studio-sextet waarin – uiteraard – ook Henkel en Boelijn zitting hebben. Henkel geldt als een legendarische kwarta-speler. Lange tijd is hij onderdeel van de begeleiding van de populaire Antilliaanse pianist Edgar Palm. Wanneer Hoyer met het opnemen van grammofoonplaten gaat beginnen is Boelijn daar nauw bij betrokken. Dat Boelijn deze positie kan innemen heeft – naast zijn muzikaliteit – te maken met de situering van zijn kapperszaak in Willemstad, dicht bij de winkel van Horacio Hoyer. De nering van de barbier fungeert als ontmoetingsplaats van musici als Julian Coco, Luciano Henkel en Augusto Gressmann. Een factor van belang is voorts de belendende Rancho Bar, waardoor drank immer voorhanden is. Deze contacten tussen de musici leiden soms tot min of meer spontane opnamesessies bij Hoyer. Dit is mogelijk een van die spontane sessies geweest. (WN 65a)

10.  Registratie van koorzang, met orgelspel door Jacobo Palm, 8 juni 1952. Jacobo Palm, prominent lid van de muzikale familie Palm, is tussen 1914 en 1968 organist van de Sint Anna kerk te Willemstad. Hij maakt voor Musika enige handelsplaten met pianospel, en begeleidt – op klein orgel – in 1950 een selectie uit het koor van de Sint Anna kerk op enige Musika kerstplaten. Zijn orgelspel in de kerk leek nooit te zijn geregistreerd. Nu blijkt dit wel het geval te zijn. Gezien de lengte van het stuk heeft Hoyer de opname gesneden op 33 toeren. Dit komt de kwaliteit van de opname niet ten goede. Gezien het belang van de familie Palm voor de Antilliaanse muziek, en dat van Jacobo Palm in het bijzonder, is dit toch een belangrijk document. (WN 69a)